Duitsers dreigen met inundatie

door A.J. Barth, Goes.

Volgende maand herdenken wij weer de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog en vieren we bevrijdingsdag. Zeeland werd voor het grootste deel in het najaar van 1944 al bevrijd. Het toenmalige eiland Noord-Beveland kreeg in de nadagen van de oorlog te maken met een mogelijke inundatie. Het gevaar werd op het nippertje afgewend.

Noord-Beveland telde slechts enkele NSB'ers. Het aantal Duitsers dat er gelegerd was, was in verhouding tot de rest van Zeeland gering. Bij de april/meistaking liepen de Noord-Bevelanders voorop en op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, maakten ze het in Duitse ogen nog bonter. Ze ontwapenden Duitse soldaten, die achtergebleven waren en vierden al zo'n beetje de bevrijding, toen de bezetter vanuit Veere duidelijk kwam maken dat dat zover nog niet was. Twee boerenhofsteden bij Kamperland gingen in vlammen op. Nadien volgden razzia's en vielen er doden.
Op 20 september 1944 kregen de burgemeesters van Kortgene en Wissenkerke bericht van de Commissaris voor de afvoer van de burgerbevolking dat Noord-Beveland onder water zou worden gezet met gebruikmaking van de bestaande afwateringssluizen. Twee dagen later hielden de burgemeesters een vergadering met bestuurders en ambtenaren. Wat moest men doen? Hoogtekaarten waren niet beschikbaar. Wat moest eerst gebeuren? Afvoer van de bevolking uit de bedreigde gebieden of de oogst uit de onder water te zetten polders weghalen?
Het moest maar tegelijkertijd gebeuren. Daarnaast zou men plannen maken om de dorpen te omkaden, zodat de bevolking daar droge voeten zou houden. Er moest zo verschrikkelijk veel gebeuren in zo'n korte tijd, dat een commissie naar de Duitse bestuurders in Middelburg zou gaan om uitstel te bepleiten.

Graanschuur

Het gesprek met de Duitsers leidde niet tot aansprekelijke resultaten. Zij hadden liever geen 'vijandig' Noord-Beveland in de rug bij de verdediging van Walcheren en Zuid-Beveland. Dr. Bouman, die namens de Noord-Bevelanders de zaak besprak, bepleitte niet alle polders te inunderen, omdat Noord-Beveland dienst deed als 'graanschuur' voor de Duitsers. Dat argument maakte echter niet veel indruk. Slechts de Westpolder, de Katspolder, een deel van de Willemspolder en de Kampensnieuwlandpolder zouden droog blijven. Om de dorpen Kamperland, Wissenkerke, Geersdijk, Kortgene, Colijnsplaat en Kats moesten dammen worden gelegd.
Door de bijeenkomst te Middelburg was duidelijk geworden dat de Duitsers al veel eerder van plan waren geweest Noord-Beveland, bij wijze van straf, onder water te zetten. Zij waren de april/meistaking van 1943 niet vergeten. Referent Korte vertelde dat de Duitsers na de ongeregeldheden van 5 september korte metten wilden maken. De druppel had de emmer doen overlopen.
De commissie besloot de binnendijken te gebruiken om de voedselvoorraden veilig te stellen. De waterschaps- en polderbesturen moesten hierop toezien. De boeren moesten, wanneer het water kwam, de draineerbuizen opstoppen en het land niet meer ploegen.
Het Departement van Binnenlandse Zaken en dat van Landbouw en Visserij gaven blijk van hun woede op de gemeentebesturen en de provincie Zeeland. Ineen bitse brief vroeg de secretaris-generaal waarom de gemeenten niet terstond met hem contact hadden opgenomen. Nu moest het departement alle zeilen bijzetten om de inundatie met spoed te verhinderen. Er was onmiddellijk contact opgenomen met de Duitsers om de belangen van de bevolking te bepleiten. Noord-Beveland had geen drinkwater en onvoldoende pompen voor de afvoer van afvalwater. De dorpen lagen geïsoleerd en hadden daardoor onvoldoende medische verzorging. Een onhoudbare toestand zou het gevolg zijn. De burgemeesters kregen advies zich te voorzien van de diensten van de dijkgraaf en de voedselcommissaris. Het departement twijfelde aan de kunde en kennis van de Noord-Bevelandse bestuurders en ambtenaren.
De burgemeesters haalden de door het departement gewenste deskundigheid in huis. Die deelden in een vergadering van 2 oktober 1944 mee dat het nu het moment was om de bevolking veilig te doen stellen en de oogst van het veld te halen. Eerst de granen, daarna de aardappelen, de mangelbieten en de suikerbieten. Met de omkading van Wissenkerke, Kamperland en Geersdijk was inmiddels een begin gemaakt, want de eerste afwateringssluizen waren geopend en reeds was het waterpeil in sloten en watergangen onrustbarend gestegen.

Afgeblazen

Gelukkig bleek het allemaal niet nodig. Op 4 oktober deelden de Duitsers mee, dat de inundatie was afgeblazen. Op 5 oktober schreef de burgemeester van Wissenkerke een dankbetuiging aan het Departement van Binnenlandse Zaken met de mededeling dat het gevaar was afgewend, naar hij vermoedde dankzij de bemiddeling van het departement.
De werkelijke reden waarom de Duitsers ten slotte beslisten om de inundatie stop te zetten, zullen we wel nooit te weten komen. Van enig militair belang was in ieder geval geen sprake. Op 30 oktober 1944 bevrijdden de Canadezen Noord-Beveland.